ENKLE BLADZIJDEN UIT DE GESCHIEDENIS, ENZ.
310
voorzien met schietgaten, terwijl de steunbeeren zelve
daartoe iets overgekraagd, overgaan in ronde waak-
huisjes en dat doende, de zijmuren niet alleen accentueren
maar deze tevens meer hoogte en beteekenis en bovendien
aan de borstwering den noodigen steun gaven.
De Zaal-vloer, deels rustend op de zich daaronder
bevindende kelder-gewelven, deels op eene zand-aanvulling,
bestond oorspronkelijk uit kleine gebakken ongeglazuurde
plavuizen, waarvan er slechts enkele zijn teruggevonden,
een plavuis-vloer reeds vroegtijdig door een vloer van
gehouwen kalksteen-tegels van eene wit grijsachtige kleur
vervangen; waarvan onder den cement-vloer, daarover
in i86t 15 cM. hooger aangebracht, nog enkele groote
vakken zijn teruggevonden.
Het in allen deele merkwaardigste der Zaal was
echter hare groote open bekapping, die, gedragen door
vijf midden- en twee eind-spanten, zich op 81 rijnl.
voet boven de bevloering 25.35 M1.) in den nok
balk sloot.
Op elk der kapiteelen der 5.91 M. hooge arduinen
muraal-zuilen, zwaar 30 cM. in diameter, ligt bij wijze
van voetstuk, een blok gehouwen steen breed 48 en hoog
30 cM., met een staart in het muurwerk bemetseld, en
daarop staan, op 1.90 M. beneden bovenkant muurplaat,
de groote zware dak-gebinten (bij de beide eind-spanten
rusten die voetstukken echter op zware hoek-kraagstukken).
Elk dier zeven reuzen-gebinten bestaat uit één eiken
bintbalk lang 10.55 M'- zwaar 48 bij 39 cM., gedragen
door twee schuinstaande eiken pooten, elke poot lang
11.05 M1. en zwaar 48 bij 53 cM., welke pooten aan
hun ondereind eene binnenwaartsche kromming hebben
van 42° cM. pijl, en daardoor aan hun voet bij 1.40 M'.
kleinere spanwijdte, minder zijdelingschen druk geven
dan zonder die kromming het geval ware. Door middel