320 ENKLE BLADZIJDEN UIT DE GESCHIEDENIS, ENZ. 1) Zie: ïV. W. Rose: „De leer van het Ornament”, verschenen te Delft, met een atlas met 15 platen, 1863. 2) Zie: H. P. Vogel: „Grondbeginselen der Schoone Bouw kunst” met 134 houtgravures, verschenen te Amsterdam, 1872. en op de 7.70 M. hooge zijmuren staat. En dat meesterstuk, het neemt niet weinig toe in beteekenis en in waarde, als men bedenkt, dat zij, die stoute overkapping, ruim zes eeuwen aaneen, trots tal van Noord- en Zuidwester- stormen, die zij door niets beschut, heeft moeten doorstaan, trouw en ten einde toe haar taak heeft vervuld, en die taak ook nu nog had kunnen vervullen, was ter kwader ure de zorg voor ’s Landsgebouwen in ’s-Gravenhage, niet opgedragen aan een bouwmeester, die volstrekt geen oog had op onze middeneeuwsche architectuur, noch ook eenig gevoel voor dit historisch gebouw en die als technicus, zeker niet in de schaduw kon staan van zijn XHIden eeuwschen voorganger, van Gerard van Leijden. Rose, want hij was die man, was een zeer begaafd genie- officier, maar een eigenaardig man tevens, een idealist, die zelf een boek schreef, 2) handelende over de theorie der Schoone lijnen in de Bouwkunst, maar die toch, trots dat, het zoo eigenaardig en mannelijk schoon, dat er sprak uit bijna elke lijn, uit eiken vorm, uit het geheele zamenstel dier eeuwen-oude kap, volstrekt niet zag en niet begreep en daarom die kap, en met haar die Zaal, zonder eenige wroeging ten offer bracht aan zijn kunst-illusie van ijzer en glas. Het ging hem, als zijn jongeren tijdgenoot, den architect H. P. Vogel alhier, die mede een boek schreef, over de „Schoone Bouwkunst” 2) en daarin de Monumenten van andere volken beschreef en bewonderde, maar het Monument waarnaast hij woonde, en misschien dagelijks passeerde, blijkbaar niet eens kende, en die dan ook

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1905 | | pagina 335