ENKLE BLADZIJDEN UIT DE GESCHIEDENIS, ENZ.
323
Zie W. van Gouthoeven-, D'oude Chronycke ende Historiën
van Holland, uitgave van A°. 1636, bladz. 329.
-) Graaf Willem IV was toen pas van zijn groote reis naar
het Heilige Land en naar Lithauwen teruggekomen en vierde
met dit feest zijn behouden t huiskomst
Ridderen, ende gaf hem elck haer wapen”, i) In deze
Zaal was het, dat zoowel hij als zijne opvolgers zoo
noodig zitting namen om recht te spreken, in deze Zaal
ontvingen zij hunne Baroenen, Ridderen, Heeren, Vasallen
en Schiltknapen; in deze Zaal was het, dat men bijeenkwam,
om deel te nemen, ’t zij aan een steekspel, ’t zij aan een
jachtpartij, ’t zij aan een feest of feest-maaltijd; hier was
het, dat men zaamkwam om ter heirvaart uit te trekken
en om de behaalde overwinningen feestelijk te herdenken,
kortom de Zaal, zij was in den Grafelijken tijd inderdaad
de groote Hal van het Kasteel, zoowel feest- als wacht-Zaal,
zoowel woon- als verblijf-Zaal. Vooral tijdens Floris V
en nog meer tijdens Willem V en Albrecht van Beijeren
zal de Zaal, toen behangen en belegd met tapijten, en
versierd met wapen-trophëen en overwinnings-teekenen
bij herhaling weerklonken hebben van het feestrumoer
der aldaar ter maaltijd aanzittenden, terwijl ’s Graven
pipers en speelluydeh hun stukken ten beste gaven, of
zangers en menestreelen zich deden hooren en dikwerf
na afloop van den maaltijd, nadat vooraf de vloer met
zande was bestrooid, nog eene dans-partij het feest besloot.
Soms duurden die feesten zelfs meerdere dagen, o.a.
in 1344 toen IJsebout, Js Graven thesorier, in zijn rekening
boek opschreef: „Item des zonnendaechs over Meydach
soe hielt mijn here 2) die feeste in de Haghe, die hi hadde
doen beroepen, ende durede tot des donredaechs al den
dach, dat syn 5 daghe, ende men gaf alle daghe teten
vrouwen ende joncfrouwen, ridderen ende knapen, ende
