ENKLE BLADZIJDEN UIT DE GESCHIEDENIS, ENZ,
325
Oratoren uyt verren landen, ende oockmachtighePrincen”.
(v. Gouthoeven).
Het zijn helaas slechts hoogst enkele van de zeer vele
bizondere dagen uit de geschiedenis der Zaal, welke ik
kan memoreeren, de geschiedschrijvers van vroeger, zij
bepaalden zich bijna uitsluitend tot oorlogs-daden, al het
overige was in hun oog meestal bijzaak, en slechts bij
toeval verneemt men daaromtrent iets. De eenigste bronnen
zijn dus de Grafelijke rekeningen, doch deze, trouwens
niet compleet meer aanwezig, hebben enkel ten doel het
verantwoorden van ontvangsten en uitgaven en niet het
vermelden van gebeurtenissen, die daarin dan ook alleen
maar in zooverre vermeld worden, als 's-Graven Rent
meesters zulks noodig achtten om eene post te verduidelijken;
’t geen echter maar zelden en dan ook nog zoo beknopt
mogelijk plaats had, omdat de rekeningen elk jaar werden
afgesloten en de gebeurtenissen dus alle nog versch in
eens ieders geheugen* lagen. Dat die rekeningen, vijf of
zes eeuwen nadien, de voornaamste bron voor onze
geschiedkennis van het verleden zouden worden, daaraan
heeft niemand toen gedacht, en wel ’t allerminst zij, die
ze schreven, want soms zijn ze bijna onleesbaar zelfs.
Het was, volgens J. Cats, mede in de Groote Zaal, dat
op den 2ósten Julij van het jaar 1581 het Grafelijk bewind
werd vervangen door de Republiek en dat de Staten-
Generaal van de geünieerde Nederlanden ter vergaderinghe
hier bijeen, „den Conink van Spangien vervallen ver-
klaarden van syne heerschappye, gerechtigheid en
ervenisse van dese Landen, een ieder ontsloegen van
den Eed hem als Heere deser Landen gedaen of gehouden
wesende en een nieuwen eed vaststelden, daarbij den
Coninck afgesworen werde en trouw belovende aan de
Overheid der Geünieerde Nederlanden”.
Het was mede in deze Zaal, dat op den ryen Januari