ENKLE BLADZIJDEN UIT DE GESCHIEDENIS, ENZ. 332 ,,'t Is een gemeene plaets, daer yeder vry mach wand’len, Rontom met wincklen, die meest in Boecken hand’len, Want dese waer wert hier tot goede prijs verkocht, En daarom na den Haeg van alle kant gebrocht.” J) Zie: „Beschrijvinge van ’s-Gravenhage, mitsgaders de oude Costumen”, door Gijsbert de Cretser, verschenen te Hoorn, A°. 1711. van zijdewerk, spiegels, messen, brillen, kammen, kokers, tantstokers, schilderijen, gesneden plaetwerk en veel meer anders, tot gerief van degene die het van doen hebben en daer komen wandelen.” Jacob van der Does zegt in 1668 in zijn ,,’s-Graven- Hage” de Zaal beschrijvende: Zelfs wordt er gesproken van de schoone en deftige winkels van allerhande koopwaren in deze Zaal, alsmede dat deze winkeliers hun eigen Deken met twee Hoofd mannen hadden, elk jaar uit een vijf- of zestal hunner, daartoe door hen voorgedragen, door de Gecomitteerde Raden van de Staten van Holland gekozen, terwijl bij eene speciale ordonnantie hunne rechten en plichten geregeld waren. Volgens J. de Riemer, die in het jaar 1711 zijne „Beschrijving van ’s-Graven-Hage” uitgaf, werden die winkels toen meestal „gehuurt en gebruikt bij de Haagsche boekverkopers tot het houden van openbaare auctien of verkopinge van boeken” en volgens Gijsbert de Cretser wiens boekje met afbeeldingen van ’s-Gravenhage mede in 1711 verscheen,1) was de Zaal toen „eene publijke wandelplaats voor elkeen, rondsom bezet winkels van Boek- verkoopers of van eenige kramerijen”, op de titel-prent van dit werkje zijn dan ook een viertal dier winkeltjes afgebeeld.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1905 | | pagina 349