ENKLE BLADZIJDEN UIT DE GESCHIEDENIS, ENZ. 354 Zoolang nu, zij het soms ook met groote tusschen- poozen of voor slechts korten tijd, de Graven het kasteel bleven bewonen, behield het meerendeel dezer gebouwen, zijne oorspronkelijk huishoudelijke bestemming, zelfs in 1580 nog, is er in de rekeningen sprake van de coecken staende aan de zuytzyde der grote Sael, toen door de bode van Holland bewoond, doch tijdens het Stadhouderlijk bewind kregen die gebouwen van lieverlede eene andere bestemming, en werden zij ten deele ook verbouwd en veranderd, waardoor het Binnen-hof aan die zijde zijn eigenaardig huiselijk aanzien verloor en een steeds meer zakelijk aanzien kreeg. Terwijl op de pracht-gravure van A°. 1616, ’s-Gravenhage in vogelvlucht voorstellende, tegen de Groote Zaal naast de binnen-poort van het keuken-hof, nog slechts drie lage topgevel-gebouwtjes aanwezig zijn, de ramen der Zaal nog geheel vrij latend, wordt in den verderen loop der XVIIde en vooral in de XVIIIde eeuw de Zaal aan deze zijde steeds meer en steeds hooger bebouwd en eindelijk zijn al haar ramen aldaar geheel betimmerd en dicht gemetseld zelfs. Reeds in 1619 komen er op het Binnen-hof bezijden de Zaal particuliere huizen, in dat jaar toch werd den Griffier van het Hof toegestaan om zich eene huizing te mogen bouwen tegen den wendelsteen der Rol-zaal, mits in het minst niet de ligten van de Groote Zaale betimmerend, datzelfde huis was omstreeks het midden der XVIIIde eeuw veranderd in een koffy-huis, welks eigenaar het in 1767 geheel verbouwde en onder ééne gootlijst bracht met de in 1764 nieuw gebouwde Thesaurie aldaar. Op het schilderstuk van Dirk van Deelen, de Groote Vergadering in 1651 voorstellende, zijn aan de noordzijde der Zaal reeds al de ramen verdwenen en dichtgemetseld, en aan de zuidzijde nog de drie oostelijke alleen over-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1905 | | pagina 372