358 ENKLE BLADZIJDEN UIT DE GESCHIEDENIS, ENZ. schijnlijk toen ook in den oost- of binnenplaats-gevel nog ramen werden ingebroken en aangemetseld. Met de opheffing van het Grafelijk bewind in 1580 kreeg de geheele groep woon-gebouwen langs den Vijver, alsook het Kapittel-huis en de Proost-woning eene geheele andere bestemming en werden deze achtereenvolgens benut tot bureaux voor ’s Landsdienst, en enkle dier huisjes mede bestemd tot bode-woningen. Van daar, dat reeds vóór het jaar 1600 het Kapel-hof en de Beijersche tuin of het Kaats-hof als afgesloten ruimten waren ver dwenen en aangetrokken bij het groote Binnenhofs-plein, en toen in 1633 langs de noordzijde der Zaal de straat werd aangelegd tot verbinding van het Buiten-hof met het sedert 1630 aangelegde Plein, (’s Graven Kooltuin) verviel mede de tuin der castelijnye op den noord- oostelijken hoek van het Binnen-hof. De Zaal oorspronkelijk zoowel bezuiden als benoorden geheel vrijstaande en door hooge ramen aan beide zijden volop belicht, welke tevens een ruim vergezicht aanboden over de zij-hoven en over de aanvankelijk lage en grooten- deels onder hoog geboomte half verscholen dienst- en Kapel- gebouwen, zij was intusschen, behalve woon- en feest-zaal steeds meer en meer geworden de groote Hal of vestibule, de entrée-Zaal van het Grafelijk verblijf. Terwijl de Spui poort toch den meer huiselijken toegang tot het Kasteel vormde, van waar men gaande langs de keuken met hare bijgebouwen en over het Keuken-hof, bij den wendelsteen achter de groote Zaal direct in 's Graven bizondere vertrekken kwam, vormde de Vóór-poort (de tegenwoordige Gevangen-poort), den eigenlijken hoofd toegang tot het Kasteel. Bij die poort toch, bij neergelaten valbregghe, zich aanmeldend, werd men door een bewaker geleid naar de Groote of de Inderste poirte (de tegenwoordige Stad-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1905 | | pagina 376