359
ENKLE BLADZIJDEN UIT DE GESCHIEDENIS, ENZ.
houders-poort) mede met eene ophaal-brug voorzien en
aldaar, door den poort-bewoner en bewaker tevens, in
het poort-huis binnengelaten, tot voor u toegang was
gevraagd en verkregen, en eerst dan, werd men van
daar over het steenen voetpad, de stien-strate, naar de
Groote Zaal geleid, om, ’t zij aldaar of na aldaar gewacht
te hebben, ontvangen te worden in mijns heren earner.
Inderdaad de ter weerszijden der Zaal geheel afgesloten
bizondere hoven of tuinen, zij toonen duidelijk aan, dat
de ontvangst van vreemden of gasten, van ridders of
leen-mannen of wie men zijn mocht, bij voorkeur plaats
had vóór en in de Groote Zaal, aanvankelijk overeen
komstig oud-Middeneeuwsch gebruik, zoowel woon- als
wacht-zaal, zoowel ontvang- als feest-zaal. Toen echter
's Graven verblijf alhier, steeds zeldzamer en korter werd
en eindelijk geheel ophield, verviel de taak der Zaal
als woon- en als feest-zaal en werd zij bijna uitsluitend
benut als ontvang-vestibule en als wacht-zaal en van daar,
dat men er toen ook niets meer inzag, om haar zij-ramen
te betimmeren, om haar uitzicht te benemen en om haar
daklicht te geven.
Trouwens door hare ligging tegenover de binnen-
Hoofd-poort, met een groot plein vóór zich en door hare
aansluiting met de vertrekken van het Grafelijk gezin,
eigende zij zich ook uitstekend tot vestibule en tot
ontvang-hal. Haar oost- of eind-gevel toch grensde tegen
de beide west-torens van het woon-gebouw van Willem II,
zoowel tegen den vierkanten noorder- als tegen den ronden
zuider-toren en door middel van twee deuren in den
oost-gevel, had men van uit de Zaal zoowel rechts als
links, toegang tot dat woon-gebouw. Achter die deuren
bevinden zich trappen, beiden besloten eerst binnen een
houten later binnen een steenen portaal, toegang gevende,
de eene direct tot de eerste verdieping van het woon-gebouw