364
ENKLE BLADZIJDEN UIT DE GESCHIEDENIS, ENZ.
nog enkel, tot toegang tot de portaal-
tot de goten en het leien dak. Reeds in
het jaar 1366/7 is er sprake van „het
sal”, dat
en dienden nu
verdieping en
de rekening van het jaar 1366/7 is er sprake
tornken van der Zale, dair die clocke hangen
was de noorder-toren, die van af dat jaar tot nu toe,
haar uurwerk behouden heeft, hoezeer in 1464 weghens
den groten windt de uirclocke naar beneden viel; de
rekening van 1510 spreekt van een huijskin, dat „aen
den thoern van de grote Zale staet ende daerin die
ureclocke inne hanghende is” terwijl in eene post in de
rekening van 1532 sprake is van: „noch genagelt an
het loefken onder dat vrouken vant hoirlogie”.
Reeds spoedig echter zou dat typische uurwerk met
zijn verschillende beeldjes, welke op de buiten hangende
klok de uren sloegen, verdwijnen, want in 1535 37
werden de lei-spitsen van beide torens vervangen door
achtzijdige open koepeltjes waarop bij den noorder-toren
de rijksappel met de Keizerlijke adelaar en bij den zuider-
toren de rijksappel met vaen geplaatst werd, terwijl het
weggenomen uurwerk vervangen werd bij den noordelijken
toren door vier domme wijzerplaten en tegen den zuidelijken
toren een zonnewijzer werd aangebracht. De oude licht
spleten in beide torens waren na verloop van tijd grooten-
deels vervangen door vierkante kozijntjes en zelfs ontzag
men zich niet om tegen den voorgevel der Zaal twee schoor
steenen aan te metselen ten behoeve van de stook-gelegen-
heden in de vertrekken der Rekenkamer; ook de hogels
waarmede de zandsteenen afdekking van den topgevel
oudtijds voorzien waren, verdwenen in verloop van tijd,
evenals de groote kruisbloem op den top, eerst door
eene vaasvormige bekroning en later door een lomp
puntstuk vervangen. De oostelijke topgevel der Zaal
verloor mede zijn oude afdekking en zijn typische ronde
schoorsteen met koperen windvaan waarin de hollandsche