3°
EEN EEUW GENEESROMMEL.
De danszaal wordt ga r n iz o e ns z i ek e n z aal, ’n
benaming nog gehandhaafd bij Koninklijk besluit van 24
april 1819, litt. X2, nr 65, Recueil militaire I, bl. 200.
Op laatstgenoemden dag waren hier te lande vijf
garnizoenshospitalen en vijftien garnizoensziekenzalen,
waarvan een in Den Haag.
Tusschen het Scheelhol, de latere Heeregracht, thans
de prachtige dreef, die leidt naar Haghe’s lustwarande, en
de Nieuwemarkt, bevindt zich de Paeuwegraft of Fluweele-
gezegd Rijkeburgwal. Recht tegenover Bleijenburg stond
in het begin dezer eeuw ’n woning, toebehoorende aan
Arnout Joost baron van der Duyn. In ’03 lands-eigendom
geworden, werd de „ziekezaal” tien jaar later van het
Binnenhof overgebracht naar den Fluweeleburgwal 76.
De prachtige eikenhouten trap in het voorportaal en de
gipsen zoldering, kunstig uit de hand bewerkt, getuigen
nog van vroegere grootheid. In 1834 is het nieuw
gebouwde gedeelte betrokken in het slop van Maasdam,
het tegenwoordige garnizoenshospitaal. Onder de legio
fouten en gebreken, eigen aan halfslachtige inrichtingen,
verdient vooral melding, dat de pompen ’s zomers ge
woonlijk lens werden en het stadspompwater de zieken
moest laven. In ’74 maakte de duinwaterleiding ’n einde
aan dit ongerief. Van de „geuren’’ in de zalen gewagen
de rapporten niet. Later zijn ’n paar huisjes genaast en
ingericht tot apotheek en apothekersverblijf. De tuin
grenst aan de Nieuwehavenstraataldaar zijn in ’98
aangekocht de pandjes 10 28, samen tien stuks, thans
nog bewoond, om het terrein „afteronden”. De hemel
geve echter, dat het ondoelmatige gebouw weldra ’n
andere bestemming krijge, en ‘n ziekenverblijf verrijze
in de frissche blonde duinen De gevangenen aan den Pomp-
stationsweg hebben 't in het „fort” beter dan de zieke
soldaatjes. Zal deze bede ooit vervuld worden?