374
ENKLE BLADZIJDEN UIT DE GESCHIEDENIS, ENZ.
vorm
in die voorheen altijd
vorderen, dat wist men
er weldra volgde.
de minderheid had voorgesteld die post met fl 60000
te verminderen en de voorgenomen restauratie der Zaal
niet te doen plaats hebben. Onder hen die vóórstemden,
waren er echter slechts enklen, welke iets van de ver
rassende restauratie plannen gezien haddenwel wist
men, dat er sprake was van eene ijzeren kap in plaats
van de houten, maar dat dit materiaal verschil van
zoodanigen invloed zou zijn op den vorm en op het
blijvend karakter der Zaal, en
vrije Zaal nu zelfs kolommen zou
niet, en van daar de storm die
In de zitting der Eerste Kamer van 28 December i860
werd ’s Ministers begrooting mede aangenomendato
9 Januari 1861 diende ’s Landbouwmeester Rose daarop
het bestek in „tot het uitvoeren van eenige herstellingen
en vernieuwingen aan de Groote Zaal op het Binnenhof”
zooals het heel onschuldig luidde. Dat bestek bij Ministerieele
beschikking van 9 Febr. 1861 No. 162, lilde Afd. goed
gekeurd, werd daarop den 4e11 Maart aanbesteed en reeds
den 6en Maart voor jl 103840.— gegund aan Klaas Kooy
van Amsterdam, die onmiddellijk met het werk begon.
Door dat bestek met zijn gedrukte teekeningen, werd
het elk belangstellende echter nu eerst duidelijk, waarin
dat zoogenaamd herstel der Zaal zou bestaan, namenlijk
inde geheele afbraak der houten kap, de gedeeltelijke
afbraak der zaal-muren, het doorbreken en gedeeltelijk
bemetselen der beide zaal-kelders, het plaatsen van twee
rijen gegoten ijzeren kolommen met bogen in de Zaal,
het maken eener ijzeren bekapping met zink gedekt,
voorzien met 136 M2. lantaarn-oppervlak en het aan
brengen van gestucadoorde rinkellat-gewelven in de
zijbeuken der nu driebeukig geworden Zaal, een herstel,
alzoo gelijkstaande met totale vorm- en karakter-vernietiging
en dat, trots ’s Ministers Memorie van toelichting bij de