380 ENKLE BLADZIJDEN UIT DE GESCHIEDENIS, ENZ. 'linde werken uitgegeven door de Maatschappij tot Bevor dering der Bouwkunde vindt men eene Levensschets geschreven door J. J. C. de Wijs, alsmede zijn portret. Van de afdeeling ’s-Gravenhage dier Maatschappij was Rose van af hare oprichting in i860 tot aan zijnen dood Voorzitter, en tevens een der mede-oprichters van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs in het jaar 1847. Achter die levenschets volgt eene lange lijst van de vele redevoeringen door hem gehouden in de Vergaderingen van het Instituut van Ingenieurs en in die van de Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst. Hij stierf den 9e October 1877. -) De Ingenieur-Architect W. C. Metselaar, getuigt van hem dat hij was „een hoogst bekwaam Ingenieur, aan wiens ruimen blik, zijn tijdgenooten ver vooruit, Rotterdam wat zijn stads uitbreiding en verbetering van algemeen hygiënischen toestand betreft, veel te danken heeft, de man van veelzijdige ontwik keling en studie, wien de kunst aantrok, wat hem dreef, steeds te zoeken naar de wetten van het ware schoone, maar wien alle scheppingskracht op schoonheidsgebied ontbrak”. van zijn houding ten dezen Tot zoover de Minister, die reeds 20 December 1864 stierf, en zijn Bouwmeester? Deze Willem Nicolaes Rose, den 8sten Januari 1801 te Cheribon geboren, was oud genie-officier en ridder der Militaire Willemsorde, toen hij op 1 Jan. 1839 de betrekking van Stads-architect te Rotterdam en daarna op 1 juli 1858 die van Landsbouwmeester aanvaardde. Hij was eene eigenaardige persoonlijkheid met een indrukwekkend voor komen en een nobel, hoog aristocratisch karakter, vol warmte en gloed en die zoo vol overtuiging wist te spreken, dat hij bijna ieder die met hem in aanraking kwam, onder zijn invloed bracht. Van Rose’s krachtige persoonlijkheid ging inderdaad een sterk biologeerend vermogen uit, wat Minister van Heemstra blijkbaar in hooge mate heeft ondervonden. Rose was daarbij een veelzijdig begaafd ingenieur en als zoodanig bij zijne bouwkundige tijdgenooten geacht en gewaardeerd 2), van daar dat uit dien kring dan ook geen

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1905 | | pagina 402