385
ENKLE BLADZIJDEN UIT DE GESCHIEDENIS, ENZ.
beiden met zelfbewustheid
beschikkend over het ver
niet de overige gebouwen op het Binnenhof, tot de zoo
genaamde Landsgebouwen alhier, zijnde in hoofdzaak de
gebouwen in gebruik bij de Departementen van Algemeen
Bestuur, die alle in beheer zijn bij het Departement van
Waterstaat, Handel en Nijverheid. Met de opname dier
Grafelijke Zalen onder de Monumenten van Geschiedenis
en Kunst, zouden zij dus aan het beheer van dat Departement
worden onttrokken en komen onder dat van Binnenlandsche
Zaken, waartegen de toenmalige minister van Waterstaat,
Ph. IV. van der Sleyden, op advies van den Administrateur,
Chef der Afdeeling Waterstaat, W. F. Koster ten sterksten
protesteerde. Voor den niet ingewijde, scheen dit slechts
eene onbeduidende kwestie, wat deed het er eigenlijk toe,
wie dier beide Departementen voor het herstel dier Zalen
zou hebben te zorgen, mits dat herstel slechts plaats
vond en aan degelijke deskundigen werd toevertrouwd
voor den ingewijde echter, was het echter geheel iets
anders, was het feitelijk een tweegevecht tusschen de
betrokken afdeelings-chefs, een duel Koster-de Stuers
beiden zeer bekwame mannen, karakteristieke persoonlijk
heden, vol temperament en
hun afdeeling besturend en
trouwen van hun minister. In adressen en contra-adressen
gericht aan de Tweede Kamer, uitte zich die strijd, en
door artikels in de pers werd ook het groote publiek er
in betrokken; de Tweede Kamer zij had echter geen
lust en gevoelde ook geen roeping om zich in den
strijd te mengen, geen lust ook, om, zooals namens de
Commissie van Rapporteurs werd gezegd, een dualisme
van beheer te doen ontstaan, en, nu de Minister van
Waterstaat zich zijnerzijds bereid verklaarde tot Restauratie
der Grafelijke Zalen ter zijner tijd de noodige voorstellen
te zullen doen, werd in de zitting van den i5en December
1895 met 48 tegen 46 de begrootings-post van fl 1000
25