390 ENKLE BLADZIJDEN UIT DE GESCHIEDENIS, ENZ. heeft moeten bezitten en niet weinig stuurmanskunst en doortastendheid tevens, moest toonen, om het zoover te krijgen, dat de Grafelijke Zalen eindelijk inderdaad geheel en al ontruimd en vrij waren, dat al het daaruit verdwenene weder naar eisch geborgen was en de restauratie nu eens naar eisch kon worden aangevat en doorgezet. Eerst nu kon de Groote Zaal ter weerszijden worden ontmanteld, eerst nu kon hare ijzeren bekapping ver dwijnen, konden hare muren weder worden teruggebracht tot hun vroegere hoogte, konden hare ramen weder worden geopend, kon haar houten kap worden herplaatst, haar weergang en dakvensters weder worden aangebracht, hare schouw worden gezet en kon hare bevloering worden vernieuwd. Van dat alles was het grootste en het belangrijkste werk de A<?rplaatsing der houten kapvóór de afbraak der oude kap, had de architect J. Craner haar ten jare 1859 met alle zorg tot in haar details opgemeten en in teekening gebracht; welnu die teekeningen, voorzien met ingeschreven hout-zwaarten, op het bureau der Lands- gebouwen bewaard, zij dienden tot gids bij den herbouw, terwijl tegen de beide eindmuren der Zaal, onder de pleister, bovendien nog werd gevonden de moet der vroeger daartegen staande kap-gebinten, een moet, die als het ware het mal dier gebinten aangaf. Niet zonder moeite was de voor die kap benoodigde groote hoeveelheid zwaar eikenhout te verkrijgen en niet minder moeite kostte het om die zware kap-gebindten naar eisch te stellen; de uit de afbraak indertijd geredde gebeeldhouwde neuten, zij werden nu uit het Rijks-Museum opgevraagd, de ontbrekende er bij gemaakt en alle weder als vroeger onder de windschoren geplaatst en geschilderd. Van enkle der vroegere ramen werd de geprofileerde baksteen- ommetseling nog ten deele teruggevonden. Doch helaas

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1905 | | pagina 413