ENKLE BLADZIJDEN UIT DE GESCHIEDENIS, ENZ.
405
het in ijzer en niet in hout wordt
schoonheidswaarde bezit, waarom moet die dan behouden
worden, zooals die thans bestaat.
Mij is daarvoor geen reden bekend. Ik weet er echter
wel bij te brengen, die er tegen pleiten.
Vooreerst zou een zoodanige kap van zooveel en zulk
zwaar eikenhout buitengewoon veel kosten, en ten tweede
zou de zaal even onbruikbaar zijn als nu, want er is
groot gebrek aan licht. Wat de voorgestelde restauratie
aangaat het is ontworpen in de Gothische stijl van het
laatst van de 3e periode, juist de stijl die heerschende
was op het einde der 13e eeuw, waarin bestaat dan het
Anacronisme?
De bestemming van de zaal is indertijd met zijne
Excellentie de Minister van Binnenlandsche Zaken over
wogen geworden, en bij de wisseling van gedachten,
bleek het wenschelijk te zijn voor verschillende doeleinden,
zoowel tijdelijk als later voor een meer blijvende inrigting
dat de zaal met kolommen wierdt ingericht, zonder welke
die oogmerken hoogst onvolledig bereikt zouden worden.
Maar bovendien is de kerkstijl afhankelijk van den
geest van het ontwerp en die geest is volstrekt niet die
van de kerkstijl, daarvoor behoeft men slechts de lengte
doorsnede te beschouwen en dan zal ieder die Gothiesche
Raijonnant-stijl bestudeerd heeft, die in het ontwerp
erkennen, al de regels en voorschriften zijn daarbij in
het oog gehouden, het eenigste wat men gemeend heeft
te mogen wijzigen, zijnde gebrekkige kromme lijnen der
versieringen, en dat meende ik aan de kunst en aan onzen
tijd verpligt te zijn.
Het ligte, vlugge, sterk rijzige van het ontwerp is in
den geest van de 13e eeuw, en in ’t algemeen bevalliger
geteekend dan voor kerkstijl zou passen, maar die een
Eere-zaal betaamt.
De reden waarom