EEN EEUW GENEESROMMEL.
34
In dat jaar werd er o.a. ’n vrouw in verpleegd uithoofde
van het overmatig gebruik van sterken drank; de stad vergoedde
„dertig stuivers ’s weekelijks.”
Nederland geschiedde in 1825. Er waren toen (behalve
in Limburg) 868 mannen en 960 vrouwen, te samen
1828, in zevenenveertig verschillende plaatsen opgesloten
in gevangenissen, vermengd met boosdoeners; in werk-,
arm- en ziekenhuizen
De geneeskundige dienst in het dolhuis is sedert
jaren waargenomen door ’n doctor en 'n meester, zoo
in 1803 door Dr Pieter Eikendal en chirurgijn Pieter
Brughmans, een der laatste hoofdmannen van het gild;
in den laatsten tijd door ’n geneesheer-directeur, Dr
S. Reeling Brouwer en ’n inwonend geneesheer.
In dit huis, zooals reeds is aangestipt, zijn 1111673 ’4
zieke en gewonde soldaten verpleegd onder leiding van
professor Johan Stalpert van der Wiel. Op verzoek van
het chirurgijnsgild werd hij acht februari 1668 benoemd
tot doctor anatomicus op 200, door de Sociëteit te betalen.
Hij gaf les in het Collegium anatomico-chirurgicum, op
kosten van het gild gebouwd aan de zuidzijde der groote
kerk, nu woning 12 en den kerkingang daar naast. Het
nietige vooruitspringende gebouwtje werd weldra te klein.
Na jarenlang tobben en zoeken viel het oog op de ver
laten jesuitenkerk in de „Juffrien”. Schout, burgemeesteren
en schepenen stellen er achttien november 1771 f 13.000
voor beschikbaar. Dertig april 1772 is boven de deur
’n steen geplaatst met de woorden „Collegium chirurgicum
et theatrum anatomicum. 1772”. In 1854 gemeenteschool
geworden, zijn die woorden weggehakt en in ’99 is de
steen verdwenen.
Dr Dominicus Huybers, in november 1765 professor
in de ontleed-, heel- en verloskunde geworden, gaf daar