ENKLE BLADZIJDEN UIT DE GEECH1EDENIS, ENZ.
4°7
REQUEST.
BIJLAGE III.
Mevrouw,
Aan
Hare Majesteit de Koningin-Weduwe,
Regentes van het Koningrijk.
Onder de historische gebouwen waarop Nederland roem
mag dragen, komt èn wat oudheid, èn wat geschiedkun
dige beteekenis, èn wat architektonische waarde betreft,
buiten twijfel de eerste rang toe aan de Groote Zaal op
het Binnenhof te ’s-Gravenhage. Gesticht door een der
beroemdsten van Holland’s Graven, door Floris V, den
zoon van den Roomsch-Koning, was deze Zaal, in den
tijd van haar stichting als een meesterstuk van bouw
kunst vermaard, sedert het laatst der dertiende eeuw het
middelpunt van het grafelijk kasteel, eeuwenlang en nog
heden, ondanks alle veranderingen en wisselingen, de
zetel van ’s Lands Hooge Regeering. Daar riepen de
Graven uit de Huizen van Holland, Henegouwen en
Beieren hunne edelen en mannen van wapenen samen,
hetzij ten krijg, hetzij ten vederspel; daar spraken zij
recht en vierden zij feest; daar schaarde Filips van
Bourgondië de Ridders van het Gulden Vlies, saamge-
lezen uit de edelste geslachten des lands, om zijn zetel
daar wapperden in de glorierijke dagen der Republiek,
de vaandels en banieren, op ’s lands vijanden veroverd.
Die Zaal was getuige van de pracht en weelde der
Riddertijden, van de rijpende beschaving, van de zangen
B Zie ook Haagsch Jaarboekje 1896. Voorwerk p. 27—33. R.