ENKLE BLADZIJDEN UIT DE GESCHIEDENIS, ENZ.
410
’s-Gravenhage, den 7 Mei 1895.
bestendigd, Nederland tot schande en verwijt zou kunnen
worden.
’t Welk doende,
met den diepsten eerbied
van Uwe Majesteit
de zeer gehoorzame en getrouwe dienaren
C. v. Bylandt, lid van de Tweede Kamer der Staten-
Generaal en van Gedeputeerde Staten van Zuid-
Holland, voorzitter.
F. de Bas, luitenant-kolonel der huzaren op non-activiteit.
J. T. Cremer, lid van de Tweede Kamer der Staten-
Generaal.
A. J. Godon, oud-lid der Provinciale Staten van Zuid-Hol-
land en oud-wethouder der gemeente ’s-Gravenhage.
J. J. Graaf, deken en pastoor te Ouderkerk-aan-den-
Amstel.
Mr. C. J. A. Heijdenrijck, lid van den Raad van State.
Arnold Ising. letterkundige.
T. H. der Kinderen, oud-lid in den Raad van Neder-
landsch-Indië.
J. Margadant, hoofdcommies bij het Departement van
Waterstaat, Handel en Nijverheid.
C. H. Peters, rijksbouwmeester.
A. C. Bn. Snouckaert van Schauburg, gepensioneerd
majoor der huzaren, kamerheer in buitengewonen
dienst en directeur van het Huis-archief en van de
Bibliotheek van Hare Majesteit de Koningin, lid van
den Hoogen Raad van Adel.
J. van Stralen, hoogheemraad van Delfland.
J. P. Vaillant, lid van den Raad der gemeente ’s-Gra
venhage.
Jhr. W. M. G. Wittert van Hoogland, rector van het
Roomsch-Katholiek Wees- en Oude Mannen- en
Vrouwenhuis te ’s-Gravenhage.
J. E. Heeres, adjunct-archivaris bij 's Rijks Algemeen
Archief, secretaris.