38
EEN EEUW GENEESROMMEL.
schappij uitmaakten, zich terug en richtten naast het
Gezelschap ’n nieuwe afdeeling op. Begonnen met twaalf,
telt zij thans ruim tweehonderd leden.
Eén november ’49 wordt Thorbecke minister en benoemt
tot referendaris voor de medische policie, welke waardigheid
in ’31 was opgeheven, Dr Mr Cornell’s Jan Loncq.
Tien jaar later dient deze wetsontwerpen in, die kant
noch wal raken. Hij maakt plaats voor Dr C. C. Roëll,
in ’63 opgevolgd door Dr L J. Egeling. Het jaar te
voren komt Thorbecke andermaal aan het bewind en
ontbiedt Dr Blom Coster, die met de doctoren Ali Cohen
te Groningen en Penn te Amsterdam ’n nieuw ontwerp
gereed maken, dat nog hetzelfde jaar wordt ingediend,
ten langen leste tamelijk besnoeid „op het kantje af"
aangenomen, afgekondigd in het Staatsblad van éen juni
’65 en ingevoerd éen november daaraanvolgende.
Éénheid van bevoegdheid, niet éenheid van stand
geeft die wet. Het schijnt Neerland’s vloek, dat eeuwige
hinken op twee gedachtendie arts wil worden kan zich
voorbereiden aan ’n gymnazium of daarmee gelijkgestelde
inrichting, of aan ‘n vijfjarige burgerschool. Behalve van
den gymnaziast, wordt van „ieder en iegelijk" voor de
toelating tot de academie geëischt ’n examen, aftenemen
door ’n staatscommissie. Enkel de gymnaziast kan den
doctorstitel verwerven. Geen wonder dan ook, dat artsen
in het buitenland promoveeren; zij willen niet alleen
doctor genoemd worden, maar, hoe dan ook, zijn.
De eenheid van bevoegdheid gaat echter weldra ver
loren; reeds in ,’76 herleeft de oude tandmeester en laat
zich tandarts noemen De artsen, die speciaal tand
heelkunde beoefenen, zijn dun gezaaid. Onze gemeente
telt er twee; éen is doctor in de drie vakken, de ander
medicinae doctor en arts. Deze, de heer C. van der Hoeven,
heeft velen collegae ’n grooten dienst bewezen. Opgeroepen