40
EEN EEUW GENEESR0MMEL.
gezegd, wordt ’n averechtsche poging gedaan om het te
helpen. De hoogleeraar Hector Treub meent dit te kunnen
doen door het arts-examen gemakkelijk te maken en
dient ’n daartoe strekkend voorstel in bij de Algemeene
vergadering van de nederlandsche maatschappij tot be
vordering der geneeskunde. De vergadering echter oordeelt,
dat ’n stap in die richting geen aanbeveling verdient:
staat,provincieenkerkelijkearmbesturen moeten bijspringen.
Arme gemeenten hebben récht op voldoende genees
kundige hulp.
Koning Lodewijk ging nog ‘n stap verder; hij wenschte
van landswege kosteloos geneesmiddelen te doen ver
strekken op de dorpen en aan de armen in de steden.
Voor dat doel stichtte hij te Amsterdam ’n laboratorium
of koninklijke apotheek, pharmacie royale. Dat die „ver
strekking’’ geschied is, meldt de geschiedenis niet, want
z’n idee fixe is, „dat het getal geneesheeren worde
verminderd”. In vervulling gegaan echter is z’n ander
denkbeeld om ook voor de hoogste maatschappelijke
klassen ziekenhuizen te bouwen, waarin het ónmogelijk
is van den noodzakelijken leefregel aftewijken.
Door de wet van ’65 vervallen de provinciale en
stedelijke commissiën en treden op inspecteurs met
adjuncten en met geneeskundige raden, die altegader
zijn verdwenen. Aan handen en voeten gebonden, hebben
zij niet veel uitgericht.
De gemeentewet van '51 draagt aan de gemeente
besturen op de zorg voor de „openbare” gezondheid en
Thorbecke, tè goed van vertrouwen, meent in ’65, dat
burgemeester en wethouders met beide handen zullen
grijpen naar de adviezen van den geneeskundigen ambtenaar.
In ’66 doet de cholera „den schrik om het hart slaan”
en Men luistert ’n amerij. Het water „doet het ’em”:
waterleidingen moeten komen Den Haag krijgt de zijne