EEN EEUW GENEESROMMEL.
47
De opmerker ziet echter ’n misstand in den aanleg.
Aan de Zeestraat, Sophialaan-noordwestzijde, staat ’n rei
leelijke huizen, in de wandeling „het hofje” genoemd.
Daar stond vroeger 'n korenmolen, behoorende aan vier
haagsche bakkers. De sprake ging, dat dezen den koning
’n enorme som zouden gevraagd hebben. Dit is onjuist;
nimmer heeft Z.M. dien „meuniers de sanssoucy”, zooals
zij spottenderwijs genoemd werden, ’n bod laten doen.
De molen met z’n werfje verdween in '54 en de beek,
die öm de molenwerf slingerde, kreeg ’n kaarsrechte
richting. Zij, vóór zestig jaar af en toe waterloos, is
sedert ’45 tot ’n „snellen vliet” gemaakt door het
stoomgemaal achter Eikenduinen. Driemaal’s weeks wordt
ruim 10.000 kubiekmeter water uit de „rijk-verbasterde”
Loosduinschevaart in haar overgepompt. Van de Scheeve-
lingerbrug tot den Hofvijver draagt zij van oudsher den
wijdluften naam van Verwulfdestinkgraft, wier geurend
vocht het vijverwater, zelf ruim bedeeld met rioolgevoeg,
heet te ververschen.
Behalve éen paar zwanen en ettelijke eenden, boogt
sedert het voorjaar van 1903 de Hofvijver op éen ooievaar
en éen ooiemoer. Hage’s levend wapen vertrad zich voor
dien tijd op de zeevischmarkt aan de Schoolstraat. „De
laatste ooievaar overleden zijnde, zal er geen andere
meer aangeschaft worden”, zegt het gemeenteverslag
over 1902. Is het gekortwiekte paar om en bij het
eilandje eigenaarloos?