62 DE HAAGSCHE SCHILDERKUNST IN DE I9E EEUW. revient au galop, dan voorzeker de kweekelingen van den geleerden en voortreftelijken van den Berg. Bakker Korff liet spoedig het historisch genre varen en werd een schilder van lilliputachtige paneeltjes met de smaakvolle uitvoerigheid van een Meissonnier behandeld. DeFamars Testas vestigde zijn naam door een reeks volkstafereelen uit het Oosten en tal van romantische illustration. Aan Johan Kachel, die vroeg stierf, danken wij voortreffelijke illustratiën van Vondel’s werken. Ph. Sadée trad even als historieschilder op, om weldra het visschersleven dat hij zoo van nabij gadesloeg, met groote virtuositeit tot onderwerp zijner goed verzorgde compositiën te kiezen. Ook Taco Scheltema deed van zich spreken door kleine, merkwaardig uitvoerig behandelde paneeltjes, terwijl Tom Cool, van wien het Haagsch museum Atala’s dood naar Chateaubriand bezit, toch den meesten bijval heeft ge vonden met zijn realistische Geldersche boeren in het veld. Van Trigt, die van den Berg’s leiding wel genoot, maar geen vast atelier-leerling was, bleef ten slotte nog het meest getrouw aan het historisch genre. Aanvankelijk door den Haagschen steendrukker Steuerwald, een denker en fijn ontwikkelde kunstvriend, opgevoed, ging van Trigt, na op de Haagsche Academie het menschbeeld te hebben bestudeerd, met Tom Cool naar Antwerpen (1858 1865). In hun kring voegde zich de jongere Alma Tadema, wiens ontzagwekkende werkkracht en schitterend eerste optreden met De kinderen van Clovis zij geestdriftig begroetten. Later woonde van Trigt achter eenvolgens te Amsterdam, bij Nijmegen en te Flaarlem. Zijne Samenscholing voor de gevangenis uit den Spaanschen bloedplakkaten-tijd is een van zijne schoonste en ge wichtigste werken, een somber beeld van de dagen der verschrikkingen in de Nederlanden der 16e eeuw. Wat J. E. J. van den Berg voor de Haagsche Academie

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1905 | | pagina 73