69
DE HAAGSCHE SCHILDERKUNST IN DE IQE EEUW.
gebouw ter beschikking der Academie zou komen, om de
beoogde hervorming te beproeven. Niettemin breidde men
het leerplan zooveel mogelijk uit. Het gemis van onderwijs
in algebra en beschrijvende meetkunde deed zich voort
durend gevoelen en was oorzaak, dat in de afdeeling
Bouwkunde de leerlingen niet voldoende wetenschappelijk
ontwikkeld konden worden. Hetgeen men dus in 1865
had afgeschaft, in de veronderstelling dat de burger
avondschool hare deuren voor die wetenschappelijke
vakken openen zou, werd in 1879 weder hersteld, daar
geen der leerlingen gelegenheid scheen te hebben om
voormelde avondschool te bezoeken. Sedert wordt dat
onderwijs aan tal van leerlingen verstrekt.
Zoo heeft de Haagsche Teeken-Academie van lieverlede
haar leerprogramma wijzigende, en er meer en meer toe
overhellende om den aanstaanden ambachtsman en in
dustrieel te ontwikkelen, dan wel hoofdzakelijk beeldende
kunstenaars te vormen, hare taak opgevat. Zij begon in
1862 met 32 teekenaars rondom het model te scharen
en verheugt zich nu in een 800 tal leerlingen, die in ver
schillende afdeelingen werkzaam zijn. Wil men een bewijs
van den geleidelijk wassenden stroom, die elk jaar toegang
verlangt? In October 1873 bestond het aantal leerlingen
uit 272, in 1883 was het tot 420 gestegen; en nu, in
1900, heeft men het ontzagwekkend cijfer van 837 leer
lingen bereikt. In 1882 had de Academie een staf van
23 leerarennu zijn er 46.
De Hagenaar, die jaarlijks de vruchten van den
winterarbeid der Academie-leerlingen belangstellend komt
bezichtigen, zal erkennen dat de genius in het gevelveld
van het Academie-gebouw, die de deur voor al de
beeldende kunsten wijd openstelt, meer dan ooit een
waar beeld van den toestand uitdrukt.
Te midden van den bloei der romantiek, in 1840,