8o
DE HAAGSCHE SCHILDERKUNST IN DE I9E EEÜW.
verkeer, en van een uitgestrekten tuin met hoog hout,
die de zomergenoegens zou verhoogen.
Op 1 Mei 1861 werd het Hofje van Nieuwkoop betrokken.
In de groote zaal teekende men naar het model en
beoefende er tevens de gezelligheid. In den tuin was een
kegelbaan gelegd, tot groote vreugde van zoo velen, die
in dit oud-Hollandsch spel eene prettige uitspanning
vonden. Trouwens humor en geest waren peter en meter
toen Pulchri onder den doop gehouden werd, en beloofden
het trouw bij te staan. Zij hebben terdege woord gehouden.
Al spoedig legde Pulchri in het Hofje den grondslag voor
zijne „gezellige bijeenkomsten"”, die van lieverlede grooten
naam in den lande verwierven. In 1864 gaf Pulchri ten
bate van een op te richten ondersteuningsfonds voor
hulpbehoevende kunstenaars, hunne weduwen of weezen,
zijne eerste Tableaux vivants en oogstte daarmede grooten
bijval in. Het publiek zag en bewonderde er de vertolking
van meesterstukken onzer oud-Hollandsche school; het
werd ontvankelijker voor de schoonheden, die het in deze
werkelijkheid beter leerde waardeeren en kreeg daardoor
de scheppingen dier eenvoudige groote kunstenaars
inniger lief.
Ook in dezen tijd ontstond in den boezem van Pulchri
het denkbeeld tot het oprichten van een museum van
moderne kunst. Dit plan rijpte al meer en meer, totdat
men met veler medewerking een kern voor de tegen
woordige belangrijke verzameling vormde.
Van lieverlede nam Pulchri Studio’s populariteit zoo
toe, dat men den foyer van het Gebouw voor Kunsten
en Wetenschappen huurde, om er de kunstbeschouwingen
voort te zetten. Doch ook de woning in Het Hofje werd
te klein voor het steeds toenemend aantal leden. In 1886
legde Pulchri Studio beslag op het heerenhuis Prinsen
gracht No. 57, waarin op den jen October van dat jaar