84 DE HAAGSCHE SCHILDERKUNST IN DE IQS EEUW. digd in het Gemeente-museum met het krachtig en pak kend „Aan de Hollandsche kust; pinken uit zee komende” In dat zelfde museum is de kunst der navolgende artisten uit het zelfde tijdperk te onderscheiden: W. Klinkenberg’s zonnig en kloek „Stadsgezicht”Klinkenberg is een leerling van C. Bisschop en toont in zijne opvatting den invloed zijns meesters. Apol, die een leerling van den romantieken Hoppen brouwers was, is ontegenzeggelijk in zijne bewonderens- waardige sneeuw- en ijsgezichten met het allen door dringend realisme meegegaan, maar verloochent nu en dan de school niet waarin hij opgevoed werd. Evenmin heeft F. J. van Rossum du Chattel zich onvoorwaardelijk aan het impressionisme gegeven. Du Chattel is, als kind van zijn tijd, breed en krachtig, doch niet in het over- drevene. Zijne smaakvolle Vechtgezichten en lanen bij winter of zomer bekoren het oog en blijven steeds groote aantrekkelijkheid behouden. Ook J. W. van Borselen (1825 1892), leerling van Schelfhout, die na den blijden intocht van het impres sionisme van lieverlede den invloed daarvan onderging, bleef in zijne fijn-tonige landschappen met wuivende wilgen en kronkelende trekvaarten, die zoo gezocht waren, toch nog aan de oude overleveringen hechten. J. B. Tom, W. Nakken, O. Eerelman en J. G. Smits behooren eveneens tot die behoudende partij in de kunst, welke zich aan de vroegere opvatting blijft hechten. Nakken’s stallen en landelijke erven uit Normandië vinden bij het publiek evenzeer bijval als Eerelmans knap waar genomen honden en elegante paarden, de vreugde van de bezitters der modellen. Eerelman’s vlug en vlot penseel wordt alom gewaardeerd. Smits toont zich in zijne aardig gecomposeerde stadsgezichten en geestige boerenerven een dankbaar leerling van Nuijen en Sam Verveer.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1905 | | pagina 95