85
DE HAAGSCHE SCHILDERKUNST IN DE I9E EEUW.
Tom’s landschappen met vee, met groote uitvoerigheid
en liefde geschilderd, bezitten voor velen nog steeds
groote bekoring.
Uit dat zelfde tijdperk (1850 1870) dagteekent de
opkomst en bloei in de beeldende kunsten van een paar
Haagsche huisgezinnen, en wel van de Koelman’s en
Stortenbeker s, waarin de schilderkunst door allen beoefend
werd.
Bij de Koelmans waren het Johan Philip (1818—1893),
Johan Hendrik (1820 1890) en Jan Daniël (1831 1857),
die allen zich aan de kunst wijdden. De eerste was de
reeds vermelde Directeur der Haagsche Teeken-Academie,
die jarenlang in Italië heeft doorgebracht. De tweede,
eveneens leerling van C. Kruseman, behaalde den zoo-
genaamden prix de Rome, toog naar Italië, en bleef daar
voor goed. Hij hield zich daar met het maken van voor
treffelijke kopieën naar Raphael bezig en was een groot
kenner van de antieken, wijsgeer en denker. Vosmaer heeft
in zijne „Amazone” deze eigenaardige figuur geteekend.
Daan Koelman, die op 26 jarigen leeftijd overleed, had
reeds met zijne landschappen met vee de aandacht op
zich gevestigd. Hij was een kunstenaar met hart en ziel,
en overschaduwde zijn vrienden en bentgenooten H. van
Ingen, Toon Madlener en P. Stortenbeker.
Bij de Stortenbeker’s wijdden zich insgelijks drie broeders
aan de schilderkunstJan (1821 1899), Piet (1828 1898)
en Kees (18391885). Jan was een uitmuntend decoratie
schilder, die met smaak en talent menig salon versierd
heeft en bij koning Willem III zeer goed aangeschreven
stond. De droomende en luierende koeien van Piet, in
het sappige Hollandsche weiland, hebben menig oog
verlustigd. Eveneens genoten de vlug geschilderde vogels
van Kees zulk eene goede ontvangst, dat zij op alle
tentoonstellingen gevlogen waren.