86
DE HAAGSCHE SCHILDERKUNST IN DE I9E EEUW.
die
Dezen beiden geslachten zat de aanleg voor de beel
dende kunsten in het bloed. En dit was zoo sterk dat
zelfs een vierde broeder der Koelman’s, Willem, die als
ververspatroon gestorven is, zulk een aanleg bezat, dat
hij de aardigste en geestigste rivier- en watergezichten
met sepia en in kleuren op het papier tooverde.
Eveneens bleef Elchanon Verveer het oude vaandel
getrouw. De „Invalieden der zee" is eene meesterlijke
proeve van zijn typeeren der oude Scheveningers. Het
trio, dat zoo genoegelijk aan ’t strand bijeen zit, kenschetst
het ras allergelukkigst.
Daarentegen zich geheel met de impressionistische
richting vereenigende, is de kunst van Mevrouw M. P.
Bilders van Bosse, leerlinge van Bosboom en van wijlen
haar echtgenoot J. W. Bilders. In hare Geldersche beuken-
bosschen en studiën om en bij Doornwerth toont zij zich
eene gevoelige coloriste, eene schilderesse van buiten-
gemeene gaven.
Soms herinnert hare opvatting aan die van Théophile
de Bock, insgelijks een Hagenaar, wiens gezonde krachtige
natuurvisie en buitengewone vruchtbaarheid het aanzijn
hebben gegeven aan een overvloed van mooie, zonnige,
tintelende natuurvertolkingen.
De kunst van J. W. Blommers is even modern en
breed opgevat. Zijne strand- en binnenhuis-impressies
dragen den stempel van eene krachtige, steeds volgehouden
natuurstudie. Blommers’ eenige leerling, Tony Offermans,
gaat zijn eigen weg en weet met zijn scherp waargenomen
klein-burgerlijke typen fijne kunstwerken te scheppen.
Ook D. A. C. Artz (’s-Gravenhage 1837 1890) was
een eenige leerling, en wel van Israëls. Doch ook zijne
reële, nauwkeurig geschilderde visschersfamiliën, knap
en zeer natuurlijk weergegeven, herinneren in geenerlei
opzicht aan de opvatting zijns meesters.