87
D. A. C. Artz.
DE HAAGSCHE SCHILDERKUNST IN DE I9E EEUW.
F. P. Ter Meulen (1843 Bodegraven) en J. van der
Weele, die beiden Mauve’s studieveld bestreden, en
van welke de eerste (leerling van Julius v. d. Sande
Bakhuijzen) den fijngevoeligen impressionist menigmaal
zeer nabijkomt, vinden in Gelderland en Overijssel menig
schilderachtig motief. Anton
Mauve’s leerling, Ch. L. P.
Zilcken, is vooral als ervaren
en smaakvol etser naar kunst
werken van Jacob en Thijs
Maris bekend.
De dames G. J. van de
Sande Bakhuijzen (27 Juli
1826 19 September 1895)
Marg. Vogel-Roosenboom (24
Oct. 1843 26 December
1896) en barones van Hogen-
dorp-’s Jacob verheerlijken,
ieder op hare persoonlijke
wijze, de bloem in de natuur.
Mevrouw Vogel-Roosenboom
toonde zich daarbij bovenal een
groote coloriste; mejuffrouw
Bakhuijzen onderscheidde zich door bijzondere afwisseling
in hare compositiën en mevrouw ’s Jacob door eene
breedheid en frischheid, die de juiste maat weet te behouden.
A. W. M. Odé en Charles van Wijk, jeugdige beeld
houwers van talent, van welk de eerste een uitstekend
borstbeeld van Jakob Maris en de andere den tweeden
prijs voor een standbeeld van Frans Hals behaald heeft,
staan aan den aanvang eener loopbaan, waarvan Eugène
Lacomblé (Brussel 1828) oud-leeraar aan de Polytechnische
school, het einde nadert. Lacomblé heeft ons zijne gaven
doen kennen in het smaakvolle beeld van den genius op