88
DE HAAGSCHE SCHILDERKUNST IN DE I9E EEUW.
Tollens’ graf te Rijswijk en in de Faam op het lustslot
Het Loo.
Sedert een tiental jaren heeft zich naast Pulchri Studio
eene tweede vereeniging van kunstenaren gevormd, onder
den titel van „Kunstkring”. Eerst heeft die jeugdige
„Kunstkring” zich in eenige zalen boven de Passage op
het Buitenhof gevestigd, later is hij naar de Heerengracht
getrokken, in een ruim en aanzienlijk huis. Ofschoon
muziek en letterkunde in den Kunstkring evengoed ieder
eene afdeeling innemen als de Beeldende Kunsten, hebben
toch wel de schilders er de meerderheid. Van den aanvang
af is echter de Kunstkring meer de zetel der ultra-
modernen onder de gildebroeders geweest. Het aller
nieuwste, wat er op kunstgebied bedacht of uitgebroeid
was, kwam in den Kunstkring te berde en werd daar
het publiek ter beschouwing aangeboden. Oorspronkelijk
door den schilder Th. de Bock met eenige andere artisten
opgericht, toonde de Kunstkring al dadelijk zijn zeer
modern karakter, door de kunst van Vincent van Gogh,
de stippelschilderijen van den Belg van Rijsselberghe en
de symbolische voorstellingen van Jan Toorop aan het
publiek voor te stellen.
Tegenover de soms ruwe uiting.m, waartoe het impi es-
sionisme sommigen verleidt, heeft zich als terugwerking
in de allerlaatste jaren een geheel tegenovergestelde
opvatting geopenbaard. In plaats van al die breede klodders
en brutale vegen, wil eene zekere richting uitsluitend
groote nauwkeurigheid en fijne uitvoerigheid betrachten.
Het is ragfijn teekenen met penseel of krijt; het is met
de uiterste keurigheid en met grondige kennis van de
anatomie des menschen, alles uitbeelden, wat de scherp
ziende kunstenaar aanschouwt; het is doordringen tot in
het innerlijke wezen van het model.
Na al dat breede smeren en dat opzettelijk verwaar-