DE GEVANGENPOORT.
92
In deze zelfde jaren nam hier bij de Poort standplaats
een kramer, van Mechelen herkomstig, Mathysz Melchiorsz.
Door het innemen dier stad in April ’80 door de Staat-
schen was hij grondelijk bedorven en beroofd van alle
zijne goederen, zoodat hij maar alleen met zijne handen
in onderhoud kon voorzien; „mits de groote desolatie
Wagenaar, VII, p. 493.
2) E., f. 170 en volg.
3) C. P., (Portef. 1635, no. 14.)
Toen volgde op Willem Adriaensz. Doncker tot zijn
overlijden in het najaar van 1610. Hij moge een man
van karakter zijn geweest, die flink stand hield, denkelijk
zeer het vertrouwen genoot van zijne principalen, maar
in het laatste tiental jaren zijns levens ondervond deze
tal van onaangenaamheden van of berokkende hij ze
aan de aan zijne hoede toevertrouwde gevangenen
en gegijzelden.
Onder diens eerste gevangenen behoorde de land
verrader Cornelis de Hooge, plaatsnijder, zich noemend
Bastaard van Karel V. Op 29 Maart ’83 werd deze
onthalsd, daarna gevierendeeld; het hoofd werd op een
staak gesteld, de vier deelen werden naar de vier hoeken
van den Haag gebracht en aan halve galgen gehangen.
De 12 dienaars van den Proc.-Gen. assisteerden daarbij
„met extra ordinaris geweer.” 2 Juli moesten zij voorde
zde maal een der omgeworpen „quartieren” oprichten. 2)
Een felle vechtpartij in Oct. ’85 tusschen een half
dollen delinquent Govert met twee dienaars van den
Proc.-Gen., waarbij zij gezamenlijk Govert al bijtende
en slaande 'afrolden langs de trap van het „solderken
by de Witte Camer” tot de „gyselcamer,” doet ons de
„Yzerkamer” als laatstgemelde kennen. 3)