93
DE GEVANGENPOORT.
8st= M., Ernst, f. 151.
van daar vertrokken naar den
een jaar geweest was en met
der voorn, stede” was hij
Haaghe, waar hij nu over
zijn kraam gestaan had in de Voorpoort „ten gerieve
van alle suppoosten ende anderen, aldair passerende, die
haer behouften van den suppliant coopende waeren.”
„In welcke poorte alsoe hy suppliant geëxponeert was
alle coude winden ende oversulcx in de voorleden winter
insupportable ende onlydelicke coude hadde geleden, soe
versocht de suppliant zeer oodtmoedelicken, dat ’t voor-
screven Hoff vuyt mededogenheyt ende compassie, omme
een stuck broots te winnen, gelieven wilde hem te
accorderen omme achter het schutsel van de cipiers
stoupe aen de muyre van de examineercamer te moegen
opstellen ende doen maecken een cleyn plancken winckeltje
ofte huyskm, omme daerinne mit syne cramerye voor te
mogen staen ende van de geweldige coude beschermpt
te werden.” Het Hof gaf hem daartoe tot wederzeggen
verlof op 10 Jan. 1582. J)
Op 20 Dec. ’96 beklaagt zich Doncker bij het Hof
na zijn ambt nu 14 jaren te hebben vervuld volgens
ordonnantie van 1577 over de te geringe toelagen
van 6 en 12 st. per persoon „daervooren gehouden
wesende henl. heerlyk ende realyk te voorsien ende
tracteren van goede spyzen ende dranck”wat laatst-
gemelde categorie betreft, alles tot zijn schade, want,
wat tot het huishouden in dit opzicht behoort, was in
die jaren wel de helft „verdiert.” Ook betaalde men in
’77 in alle herbergen hier 6 of 8, doch nu wel 10 of 12
st. Op 20 Dec. verhoogt dan ook het Hof het oude
kostgeld met een „gerecht vierdepart,” d. i. van 6 op