DE GEVANGENPOORT.
94
ij jste M., De Rechtere, f. 198.
8 st. „ende meerdere somma naer ad venant,” gaande de
nieuwe regeling in met Jan. ’97. De teerkosten der
grafelijkheids-gevangenen kwamen dus nu op 8 en die
der gijzelaars, enz. op 16 st.
Bij of kort na de instelling van den Hoogen
Raad in 1581 werd vermoedelijk de „Kasteleinij” op het
Binnenhof mede ingesteld als „civiele gevanckenisse voor
Het leven der verschillende gevangenen in volgende
eeuwen kan men nu verder het beste leeren kennen uit
verschillende losse papieren en getuigenissen, verzameld
als „Crimineele papieren” in een groot aantal bundels
ten Algemeenen Rijksarchieve. Bijna steeds treft men een
groot aantal gevangenen aan, die dagelijks weg met
elkander huisden en sliepen en gezamenlijk nu en
dan uit pure verveling maatregelen bekonkelden,
hetzij om het den cipier lastig te maken, hetzij om het
leven te samen in zekere boertigheid en opgewektheid
te slijten. Niet aanvankelijk, doch later in de 17de eeuw,
blijkt van het menschelijk vernuft dier gevangenen, waar
steeds een nieuwe, nog niet voldoend bekende, wijze van
ontvluchten -- veelal met goeden uitslag werd beraamd
en in toepassing gebracht door de „heeren en dames
logés” der Poort.
Tusschentijds treft men hier bekenden aan als Reinier
van Groenevelt en Slatius en medestanders naar het leven
van Prins Maunts, of een Buat, een van der Graeff en
de ruwaard Cornelis de Witt. Hun treurig lot is te bekend,
dan dat het dienstig zoude zijn hier alle hunne lot
gevallen in den breede in te lasschen. Slechts wat te
hunner zake onbekend is, vinde hier een plaats.