DE GEVANGENPOORT. 102 C. P., no. 31. Tegen Sept. 1607 r), nam dan ook de „Schotsche lieutenant” Joris Meldron, sinds 21 Mrt. gebracht op de Poort op last van Zijn Excellentie, onder voorwaarde „dat men hem civilyck zoude tracteren”, en sedert dien op de Ridderkamer gelogeerd, de gelegenheid waar om, ‘s avonds omtrent 8 ure, heimelijk zonder des cipiers voorweten, er van door te gaan, doch niet zonder hulp van de twee dienstdoende nichten van des cipiers huis vrouw, Maritgen Pietersdr. en Maricken Laurens. Alles gaat op zeer eenvoudige wijze te werk. Terwijl toch de cipier in de keuken zat om te gaan eten en er geklopt werd op de Ridderkamer, namen de beide meisjes de „sleutelen van de cameren, waer civiele gevangenen waren gelogeerd,” van de nabijzijnde rechtbank en gingen beiden als naar gewoonte naar boven om te vragen, wat begeerd werd. De eerste stuurde Maricken naar ’t „hek” van de Witte kamer, deed zelve de deur der andere kamer open, liet de luitenant uit, die zich voorloopig beneden verborg. Ook de meisjes gingen nu terug naar de keuken, waar Maritgen de sleutels nederwierp op de rechtbank, vervolgens deze verliet, den luitenant uitlatende „ende is selffs met hem deur gegaen.” Wijl zij niet aan tafel kwam, begon Doncker kwaad vermoeden te krijgen en bleek hem het verloop der zaak van Maricken. De laatste, toen 14 jaren tellende, zal daaraan wel geheel onschuldig zijn geweest. Wij zien haar in het voorjaar van 1609 dan ook als 16-jarige terug en maken dan met toestanden kennis, welke dringend verbetering eischten, waarvan het gevolg was opneming in de ordon nantie van 19 Nov. 1610 van 4 nieuwe artikelen (31 34), tot dusverre niet voorzien.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1906 | | pagina 110