ii4
DE GEVANGENPOORT.
„vonkentheorie” en het zoeken naar zijn „hosen”, en
„niets dan de waarheid te zeggen”. Daarna: „gebracht
wesende in loco tortura (dus in den pijnkelder) ende noch
ernstlyck vermaent, die waerheyt te seggen”, erkent hij
met de kaars gezocht te hebben naar zijn kousen en dat
toen het stroo is in aanraking gekomen met de vlam,
of dat deze in het stroo is geslagen „ontcleet ende vast
gemaeckt wesende ende so geset op den banck, seyt
niet anders te kunnen getuigen ende dat de vlam by
ongeluck int stroo is geslagen. Opgetogen ende geslagen
mit een rou, persisteert daerby; noch geslagen, persisteert
noch .ende dattet by ongeluck sonder yemants last byge-
comen is, als voorsz. is, alleen deur hem bygecomen
ende by ongeluck ende persisteert daerby”.
Het verder verloop der zaak blijkt wederom niet. Van
24 Jan. 16 Febr. 1613 houdt de echtgenoote van den
Graaf hem verder gezelschap en schijnen zij vermoedelijk
samen van de Poort te geraken.
De treurige houding van den cipier tegen over
Cercleres blijkt denkelijk nog uit een, voor notarissen
opgemaakt, lang „interrogatoir”, o.a. inhoudende, dat de
eerste zijn gast gaarne aan de galg zag en hij alles in
’twerk stelde om zijn dienstbode Toontge te bewegen tot
een verklaring, zwart op wit, dat de Graaf haar had
willen verkrachten; zoo iets kon zij niet verklaren, wel
dat hij haar had gegeven of willen geven een appel of
anders geld, zeggende daarbij al lachende, mits dat zij
bij of met hem wilde slapen.
In het algemeen is hier nu weergegeven op welke
wijze het Hof door pijniging achter de waarheid meende
te kunnen komen. Tegenover Cornelis de Witt, traden
zijne rechters op overeenkomstige wijze op. Maar men
Wagenaar, XIV, p. 153.