116 DE GEVANGENPOORT. van 16io het Hof de teerkosten bepaalde, zonder dat de gevangenen „voor partij liggende” goed konden weten, waarop zij recht hadden; maar ook de eene gevangene was begrijpelijkerwijze „lekkerder” uitgevallen dan de andere. Iemand uit Terheyden, oud 59 jaren, wiens vrienden voor hem buiten de 8 st. zoowat 3 st. bovendien betaalden, zoo voor extra vertering als voor slapen, ver klaarde „dat de Zeelandsche gevangenen, sijns bedunckens, wat lecker sijn ende dat sij nijet tevreden en sijn sonder caes, dat hij deposant mede wel gheen caes eedt (krijgt?), maer dat hij hem oock wel can lijden met ander spijs, mits hebbende altemet een dronck swaer biers, die hem bij den cipier nijet geweijgert en werdt, als de selve buijten betaelende”. Een 30-jarige Tholenaar wist niet, op hoeveel daags hij getracteerd werd. „Seijt voorts dat hij nijet te claegen en heeft over het tractement, hebbende goet broodt ende bijwijlen een stuck van gebrade vleijsch ofte gesouten vleijsch, off hutspot, off visch, altemet oock potagie ende van cleyn bier sooveel, als hem lust”. Godefroy de Boot, oud ongeveer 42 jaren, meenende door den Proc.-Gen. op 16 st. daags te zijn verwezen, „seijt te meenen, dat het tractement nijet en is nae advenant, alsoe waer is, dat hij crijght goet broot ende daertoe pottagie, als oock bij wijlen vleijsch of visch, oock boter, enz., maer nijet in sulcke quantiteijt als hij wel wilde; ende dat hij dickwils clopt om ijet, dat hij gebreck heeft, maer dat daer selden ijemant nae hem comt vuijtsien”. Hesselsz. verklaarde nu, dat zij allen zaten op 8 st. daags, behalve één st. voor het slapen en het zware bier. Hij had geen bepaald accoord gemaakt alleen beloofd hen redelijk te tracteren en dan ook recht te hebben op

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1906 | | pagina 124