DE GEVANGENPOORT. 122 E., f. 84 en volg. „justitiën” ontvingen de timmerman 500‘tl’, de smid 51 iü 10 st. De gemeene dienaars van den Proc.-Gen. kregen 43 4 st. voor gehouden wacht op de Poort; 200 U’ werd echter verstrekt aan den kapitein en eenige anderen van de „guarde’’ van den Prins „voor hunne gestadige wacht ’s nachts” tijdens de gevangenschap der misdadigers. Uit de stukken van het gehouden onderzoek blijkt, dat de hoogst schuldige, zeer verraderlijke, Slatius gelegenheid had tal van verwonderlijke requesten te schrijven aan den Prins en het Hof, in een waarvan hij verzoekt, dat Jan Blancaert zijne uiteenzetting der Remonstrantsche partijzaak moge lezen, aanvullen en verbeteren. Slatius zat dus zeker alleen op één der kamers, vermoedelijk boven de Poort zelveBlancaert daarentegen denkelijk in een benedengioolzeggende te zijn „van natuijren wat fantastijck,” verzocht hij dan ook eenmaal het Hof „om Jesu Christi wille, dat ik dogh in de andere gyool mach leggen bij dat geselschap de eenicheijt, mijn Heeren, maeckt mij soo melancholijck, dat soude bij dat geselschap seer verminderen, t en can doch mijn Heeren niet hinderen’’(sic). Alle verhooren der schuldigen grepen plaats op de examineerkamer; de getuigenissen van alle anderen werden afgehoord in de „cleyne raedcamer” van het Hof zelf. Slatius, Parthy en de broeders Blancaert werden op den 5<len Mei gerecht; de eerste beklaagt zich nog op den 4den jn een klein request, dat de cipier hem papier weigerde. Omtrent Groenevelt, Coorenwinder en Van Dyck, reeds op 29 Maart onthalsd, blijkt niets, wat hun eigenlijk gevang aangaat. De laatste werd althans na zijn eerste verhoor gebracht in den pijnkelder, „aengetast, ontcleet, gebonden, vastgemaect ende niette pleye opge-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1906 | | pagina 130