DE GEVANGENPOORT.
125
natie derselven gebrand wordende, zonder anders”.
Deze regeling blijft dan verder voorloopig van kracht
tegen het midden der 18de eeuw werd f 185.gerekend
per jaar voor het schoonmaken der Poort. Reeds in 1591
genoot de cipier de bovenaangehaalde 42 ‘S', nader vast
gesteld bij de ordonnantie van Dec. 1595 „op ’t stuk
van de conchiergery”. 2)
Ook mocht hij sinds 18 Febr. 1648 niet meer vorderen
dan 18 st. voor de stoop „Franse” wijn en niet meer dan
2 gl. 5 st. voor den „Rijnse- en Spaanse” wijn. Wegens
de duurte werd de prijs dier eerstgemelde soort op
3 Mei ’49 gebracht op 20 st.
In 1646 werd een poging tot ontvluchting van Lukas
van der Dussen, met medehulp van de dienstmeid der
Poort, verijdeld. Deze laatste was blijkbaar reeds eenigen
tijd in het bezit gekomen van twee extra sleutels der
Poort, haar verstrekt door de zuster van den gevangene,
welke deze reeds een goede zes maanden vroeger had
laten maken. 3) De juiste toedracht der zaak blijkt niet.
Des cipiers leventje rolt dan gemakkelijk door tot 1659,
toen er vreemde dingen van hem bleken. Het Hof vernam
toen van de uit haar huur ontslagen 19-jarige dienstbode,
Aaltje Jacobs, b.v., dat zij en haar mededienstmaagd,
Geertruijt Reijners, uit den dienst waren ontslagen onder
inkorting van het haar toekomende; ook dat de gevangene
Boshuizen en anderen haar „deposante” hadden toegezegd
een drinkpenning bij ontslag uit de huur, als belooning
voor het geregeld opmaken van hun bed en voor verdere
bediening. De cipier had haar deze niet toegestaan; zij
beklaagt er zich bij het Hof over, dat haar niet eens
vergund werd om de voorsz. gevangenen „adieu” tezeggen.
ij 3de m Rolland, f. 36.
2) E., 1591, f. 86; ’95, f. 195; 1738.
3) C. P., no. 17.