126 DE GEVANGENPOORT. Men kan dus in het voorjaar van 1660 wel behoefte gehad hebben aan een braaf cipier, wat zijn opvolger Hovius wel zal geweest zijn, niettegenstaande op 28 Juli ’60 voor eeuwig verbannen moest worden Paulus van Zevenhuijsen, frauduleus gehandeld hebbende met 's lands oorlogspenningen, welke, na zijne ondergane ver- hooren, met behulp van de meid, Agniete Bartelsdr. was ontsnapt. Haar treft dien dag gelijk lot. Men kon haar nog niet jn het tuchthuis zetten alhier, omdat die inrichting pas tegen 1663 werd geopend. 2) Zooals ons reeds bleek en nog nader zal worden aangetoond, waren de meiden der Poort er steeds op uit, om „gemeene zaak” te maken met de gevangenen; zij komen er meerendeels echter slecht van af en maken in het vervolg nog al geregeld juist met dit tuchthuis kennis, voor dat zij in ballingschap gingen. Aaltje neemt meteen de gelegenheid waar om te verklappen: ten eerste, dat de vrouw van den cipier zeer veel zit te praten bij Boshuizen en hem, zonder eenige voorkennis van de Heeren, eenige „memoires” heeft overgegeven; ten tweede, dat deze gevangene wel eens is afgehaald beneden in de keuken, om met den cipier „toeback ende anders te drinken en de secretaris van Lekkerkerk te gast genood, van ’s avonds te half acht tot ’s nachts te half een, ende bij de voorsz. suppliant alleen weer boven gebracht”. Op 22 April 1664 werd Hovius aangesteld tot Drost of Officier van den Hove, ook wel genoemd Substituut van den Proc.-Gen. Op de Poort werd hij toen opgevolgd door Jacob van Wamele, welke om zijn „quade toeversigt t) C. P., no. 19. 2 Bijdr., 1903, p. 209.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1906 | | pagina 134