DE GEVANGENPOORT.
132
niet eens gedacht heeft.” Dat zal dan ook haar werk
wel niet geweest zijn.
„In de Snouck nedergezet” zijnde, deed Cuijper de
koffer van binnen open, sprong er uit, begaf zich daarna
naar het huis van Johan Knuijt, schipper op Leijden,
waar hij tot 10 uur ’s avonds bleef en vertrok verder
over Utrecht naar Vianen (destijds een heerlijkheid met
eigen onaantastbaar rechtsgebied), waar hij zijn intrek
nam in de „Witte Zwaan”.
Lang zoude hij daar niet blijven, want toen hij vernam,
dat de medeplichtigen groot gevaar liepen om zwaar
veroordeeld te worden reisde hij terug. Reeds op 19 April
werd hij op de Poort wegens zijn misdrijf in verhoor
genomen.
In een adres aan het Hof, waarbij hij de ingewikkelde
questie uiteenzet, waarvoor hij zat, betoogt hij de nood
zakelijkheid„om aan te wenden het middel échappatoir,
U.Ed. Mog bekent, alle 't welck ende ’t gunt U.Ed. Mog.
ten genoege niet consteert, hij suppliant bereijt is met
eede te verclaeren ende mede, dat hij suppl. tselve heeft
gedaen met die precautie ende insichte van daermede
geensints te violeren de justitie, perpetreerende geen
delict int breecken van de muijren ofte banden van ijsere
ofte bemachtigen van sleutels, ende met die onoselheijt,
dat hij suppl. oordeelde geensints daerover te connen
werden gestraft, gelijck hij suppl. nu onderrecht wort,
dat in soodanigen cas de rechten van geen straffe en
spreecken; dat de suppl. te Vianen sijnde gearriveert,
becomen heeft verscheijde missiven, geschreven bij de
hant van des suppliants stiefifmoeder ende swaeger, bij
hem aendringende om onmiddelijk naer het buitenland
te gaen, daer hem anders bij gevangenneming het zwaerste
stond te wachten”, en bovendien ook van zekeren Van
der Broeck uit Den Haag, hem aanradende alles te