DE GEVANGENPOORT. 133 noyt de Wagenaar, XIV, p. 152 en 166. De reputatie van de Poort werd er intusschen niet beter op. Het volk vertrouwde haar dan ook zeer weinig, wat ook blijkt bij den treurigen moord der „De Witten” Doch voor dat deze voorviel, werd openbaren, op welke laatste missive „als meest met sijn gemoedt overeencomende”, hij zich naar den Haag heeft terug begeven. Ook zijn medegevangenen hoopte hij daar mede te ontlasten. Verder blijkt daaruit, dat hij zich eerst bij den Curator over zijn boedel heeft gemeld, wien hij alles heeft geopen baard, enz. Den volgenden dag was hij vrijwillig, na allerlei bezoeken te hebben gebracht, met den deur waarder terug gegaan naar de Poort. Ook noemde hij het zijn „oogwit” alle crediteurs zooveel mogelijk te voldoen, terwijl hij zich in een request in de clementie van het Hof aanbeval, dat mede (zeer sympathiek voorwaar) door negen curators en crediteuren is onderteekend. Het Hof was echter op 13 Mei niet zoo goedertierend. Cuijper kreeg namelijk 14 dagen te water en te brood; Hellaert 8 dagen wegens het geld voorschieten; Keyser, schuldiger dan iemand anders, werd tot 14 dagen veroordeeld en na afloop van zijn arrest tot 5 jaren verbanning uit Holland, Vriesland en Utrecht. Zijn sententie moest in het openbaar op de Rolle worden voorgelezen, terwijl die der beide anderen op de Poort werd uitgesproken. Allen werden bovendien veroordeeld in de „kosten en misen van justitie”. De cipier kreeg een boete van 200 guldens, waarvoor jaarlijks zijn tractement zoude worden ingehouden. Uit een aanteekening blijkt evenwel dat „deze resolutie is gebleven buyten executie en cipier bekent gemaakt.”

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1906 | | pagina 139