138
DE GEVANGENPOORT.
der Wyel,
bracht) van zijn kamer naar de Examineerkamer op de
Poort, welk geleide afzonderlijk werd betaald, naar het
heette „om aldaer (op den igden) zijn sententie te hooren”,
welke overigens gedateerd blijkt den zosten. In beide
plaatsen van detentie werd de zieke Ruwaard 21-maal
bezocht, hetzij door Dr. Johan Stalpert van
hetzij door Dr. Liebergen.
Op 15 Aug. besloot het Hof omtrent hem „te worden
gebracht op scherper examen”. Slechts de Raadsheer
Baen huiverde en wilde ten minste eerst Tichelaar daaraan
onderwerpen de President wilde nader over de pijniging
beslissen op den róden; doch de overige Heeren waren
daartegen. De bekende pijniging greep volgens geloof
waardige overlevering in den pijnkelder natuurlijk -
op den igden jn den morgen plaats. De scherprechter
Jan Christiaenze verrekende dan ook 20 'tl; of guldens
voor dat bedrijf, als op den igden geschied.
Over den droevigen dubbelen moord op den >osten
zwijgen natuurlijk de Crimineele papieren. Wel beklaagde
zich de cipier Bossy er over, dat hij op dien dag wegens
de overweldiging niet meer meester was over de Poort
en zijn woning. De burgers hadden volgens hem 2
volle halve vaten bier uitgetapt, maar ook „een zeer
groote quantiteyt” wijn. Zijn geleden nadeel „aan de
discretie van het Hof” overlatende, werd dit blijkbaar
niet geteld. Ook de doorschoten en doorboorde voordeur
der Poort noteerde het Hof voor „Memorie”.
Bekend is verder, dat Tichelaar dienzelfden morgen
uit de Poort werd gelaten zijn kamer aldaar is niet
bekend en dat hij toen het volk opruide tegen de
gebroeders. Tot 22 Aug. toefde hij in de Kastelenij en
vertrok toen naar Piershil, van waar hij hier tegen 31
Aug. terugkwam om zijn „declaratie” bij het Hof in te
dienen en „voor te staan”.