6
DE GEVANGENPOORT.
krachtig sprekende donkere grauwe vormen stemden toen tot
zekerheiden vertrouwen bij hen, welke achterhaar have
en goed binnen den Hove veilig bewaard wisten ofwaanden.
Maar de toeschouwer van thans herinnert zich hoofd
zakelijk slechts haar bestemming als gevang, vooral in
de sombere dagen uit de 17de eeuw, toen een Reinier
van Groenevelt en medestanders naar het leven van
Prins Maurits, een Buat en Van der Graeff, maar vooral
ook de beide gebroeders De Witt hier hunne laatste
levensuren sleten, voor dat hun levensdraad op of
nabij het „Groene Zoodje” werd afgesneden. En hoe
talloos velen, ons tot dusverre niet bekenden, verbleven
daar bovendien in sombere stemming hun noodlottig einde
afwachten, naast wellicht nog grooter tal onbezorgden
van gemoed, welke niet afhielden van bij voortduring
zelfs gedurende jaren die Poort te beschouwen
als hun „thuis”, waar het leven nog al dragelijk viel,
wanneer ten minste de kost en de bediening eenigszins
redelijk bleken en de medegevangenen zich wat goed
van humeur toonden.
Nogmaals: somber staat daar nu de Poort en schijnt
zij een „misstand” hier tusschen twee pleinen van woelig
verkeer, dat zich eenigszins bedrukt tusschen hare pooten
door beweegt en haar wel eens wat meer „wijdbeens”
zoude willen kennen.
Haar opteruimen, wenscht zeker zoo goed als niemand.
Bij afbraak der vijvergebouwen verliest zij stellig haar
typisch karakter, tenzij daarvoor in de plaats kome
een kleine plantsoenaanleg van struikgewas met opgaand
hout, zooals weleer bij haar geboorte het geval was.
Een ruimer verkeersweg moge dan daarnevens komen;
doch de Poort zelve blijve ongeschonden staan.
Wil men haar overigens goed kunnen beoordeelen, dan
dienen in de eerste plaats hare lotgevallen bekend te zijn.