148
DE GEVANGENPOORT.
C. P., Portef. A, no. 4.
ra ar
o.a.
zooals in deze jaren geregeld bij cipiersovergang gebruike
lijk was, tenzij dat een paar dienaars van den Proc.-Gen.
daartoe tijdelijk werden aangewezen. Op 18 Nov. strafte
het Hof hem echter met „deportement”, d. i. hij werd
„vant selve ampt gedeporteert”. De voor de ontvluchte
soldaten gemaakte onkosten, die anders voor het „gemeene
land” waren, kreeg hij niet terug; ook moest hij alle
onkosten betalen, op het gedane onderzoek en zijne detentie
vallende; op den i5den was reeds besloten: hem, zijn
vrouw en meiden te verzekeren en ieder apart te zetten.
Op 17 Nov. 1678 deed dan ook Dirk Helmus den
gebruikelijken eed als cipier, die echter, binnen twee jaren,
reeds twee opvolgers had. Geen enkele hunner deugde.
Na het ontsnappen toch van De Wicquefort op 11 Febr
1679 verloor Helmus zijn betrekking. Aangesteld op
15 Nov., werd hij op 16 Febr. daarna „gecasseerd”
en vervangen door Van Dollen, na op 12 Febr. te zijn
„gedimitteerd”. Het ging er dan ook vreemd toe op de
Poort. Uit een vrij onvolledig dossier blijkt, dat er in
dien tijd een zekere briefwisseling gaande was tusschen
De Wicquefort en een ander gevangene, Lauwervelt, door
middel van boeken, welke onderling gewisseld werden
door den „sergeant du Procureur-Général,” genaamd
Franchoijs van Scherergem, welke diender niet langer
daar toefde
van
den „sergeant du Procureur-Général,
van Scherergem, welke diender niet langer
„als sint die tijt, dat de meit, die met
Viquefoort is wechgeloopen, op de poort was comen
woonen”.
Lauwervelt, een zeer raar heer, die in dien tijd de
cipiersvrouw uitschold o.a. als „varcken ende carouse
ende hoer” en den cipier als „hoornbeest”, enz., zoude
door middel van zijn huisvrouw op een goeden dag