DE GEVANGENPOORT. 149 De Wicquefort’s dochter Anna hebben willen overhalen tot kwaad tegenover den cipier, t.w. door haar een „bouteille” te toonen „om daerinne wat te doen, dat niet veel bijzonders was”. Ongeveer half Januari waren dan ook de cipier, zijn vrouw en beide meiden door Lauwervelt op zijn kamer genoodigd om een glas „Frontiniac” te drinken, hem gezonden uit Rotterdam, waarin hij zeide suiker gedaan te hebben. Alle gasten waren van een enkel glas zeer misselijk geworden, een der meiden had daarvan zelfs zwaar gebraakt. Een paar jaren later vinden wij deze schavuit nog terug, toen evenwel beneden in het giool. De eene meid, Jannetje van Egeri, nu was op 11 Febr. De Wicquefort behulpzaam om te ontsnappen, daartoe door hem en zijne dochter Anna overgehaald. De laatste getuigde op 29 Febr. deswege (in het Fransch) in hoofd zaak als volgt Vier of vijf weken geleden sprak zij met Jannetje over eene ontsnapping, gaf haar eenige fooitjes en beloofde haar later in dienst te zullen nemen. Op een avond, dat de vrouw van den cipier niet erg lekker was en om ongeveer vijf ure te bed lag, terwijl de cipier zelf naar de „halle” was, liet de meid hem ontsnappen; zij deelde dit Anna mede en wenschte zelve nu ook er van door te gaan. Anna oordeelde het echter beter, dat zij dien nacht op de Poort bleef, en liever den volgenden morgen moest wegloopen, wanneer zij kon zeggen, „qu’elle devoit aller a la messe”; maar beiden zouden zij nu zeggen aan den cipier, dat haar vader zich niet erg lekker gevoelde, daarom te bed was, en gevraagd had geen leven te maken. De dochter zat bij haar vader, ten minste reeds op 24 Nov. ’78 daarna werd zij op 22 Febr., op haar gedaan verzoek, ontslagen, mits hare kosten betalende. Eerst 24 Juli d.a.v. was het Hof in de gelegenheid de meid over de zaak te hooren. Toen bleek, dat Jannetje van Egeri,

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1906 | | pagina 155