7 DE GEVANGENPOORT. HOOFDSTUK I. hare ons het De Gevangenpoort tijdens de ipde eeuw en cipiers tot 1540. De Voorpoort in tegenwoordigen hoofdvorm te denken, als reeds dagteekenende uit den tijd van ontstaan van den Hove, schijnt niet aannemelijk. Een houten poorthuis, met voorliggende brug over de „Oude beek” naar den Vijver, mag men voor dien tijd voldoende achten. Zelfs bij den aanvang der z.g. Hoeksche en Kabeljauwsche twisten, d.i. in het midden der 14de eeuw, tegen het in zwang komen van kruit en bijbehoorend belegeringstuig, bestond zij misschien nog niet in omvang als thans. In 1343 lag de „bouverie” bij die „voirste poirte”. Ook het „slach(t)huys” met het „lardier” (spek kamer) zullen daarnevens gelegen hebbenterwijl dat dan misschien vóór de Poort lag „die bregghe bi den slachuyse, daer men turf over mennede”. Werden toen de verschillende schuren in de „bouverie” door riet gedekt, ook was dit het geval bij de poort zelve. De spui naar den vijver lag nog in 1452 op deze beekuitwatering aan het einde van het „lardier”; zeer waarschijnlijk lag dit laatste in 1498 nabij den vijver en liep het bloed en andere afval, daarvan afkomstig, vrij wel onmiddelijk uit in deze kom, nadat de spui zelve reeds was opgeruimd. Men mag dus gissen, dat slachthuis en spekkamer of lardier nevens elkander lagen, waarbij nog ruimte genoeg overbleef voor de naast voorliggende spui, die zelve geene overmatige lengte behoeft gehad te hebben. Omtrent een en ander is overigens vroeger reeds gehandeld. x) In verband met deze meening is mogelijk merkwaardig, dat tot 13 Maart 1581 deze omgeving gebruikt werd door x) Bijdr. en Meded., 1901, p. 46 en 61.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1906 | | pagina 15