i6i
DE GEVANGENPOORT.
1) C. P., a. V.
II
ter verdere ontvluchting gereed zouden staan. Daarbij
schijnt mede betrokken geweest te zijn J. van Son, waard
in ,,de Zwaan” te Voorburg. De zaak blijkt echter
mislukt te zijn.
Na het overlijden van
dezen cipier trad io Sept. ’82
zijn broeder Hendrik op (wiens vader „cautionaris” bleef
voor de 4000. tot 27 Juni 1703. toen hij van zijn
post werd afgezet en tijdelijk een dienaar van den
Proc.-Gen. optrad. Ook onder hem was de toestand
lang niet zooals hij wezen moest. Vreemd genoeg,
had het Hof b.v. op 27 Juli 1693 besloten zekere
Anna Aernouts van den Bergh, alias: Anna Clara, voor-
loopig nog op de Voorpoort te laten en haar daar te
laten dienst doen voor den cipier. Deze 25-jarige toch
had omtrent 6 jaren vroeger voor één jaar in het spin
huis te Utrecht gezeten; daar was zij getrouwd met een
Jan Louis, maar daarna met diens moeder en zuster
te Naarden „geapprehendeerd”, van waar zij gezamenlijk
ontsnapten. Kort na nieuwjaar ’92 ontving zij van haar
man uit Vianen in den Haag een partijtje gestolen zilver,
ter waarde van ruim 523 guldens, te Schoonhoven in
een zilversmidswinkel daat voor gemaakt. Voor dit bedrijf
onder meer was zij op de Voorpoort gezet en
veroordeeld door het Hof (om als exempel voor anderen
gestraft te worden) tot zes jaren tuchthuisstraf, daar
met haar handenarbeid den kost te verdienen, en verder tot
zes jaren banning uit Holland, Zeeland, Friesland en Utrecht.
Op de Poort nu werd zij medeplichtig aan het bestellen
van brieven van- en aan- gevangenen „buiten acces”,
o.a. aan het kantoor der post op het Binnenhof; ook
bezorgde zij hun papier, besprak met hen middelen van