169 DE GEVANGENPOORT. caartecouvert, twelck ick toedede met wat gekawt broot in plaats van ouwel, aldus een brieft' formerende en een opschrift daarop schrijvende aan Neefl Landtsbergen, stellende daarop drie stuivers port; doe moest die bestelt worden, waartoe ick een van de meijden persuadeerde om selfs te bestellen off maar aan ijemandt op straat over te geven, welck laatste op den 7 Januarij geschiedde en te recht quam. Mijn tweede brieff was oock armelijck, dogh die wert door eijgen hand (t. w. die van de meid) bestelt, waardoor oock schrijven te rugge creegh, oock wat provisie van papier, een pen en een stuckje lack, dogh inckt hebben wij niet gebruijckt. Nu reijst de post alle weeck eens, somtijdts tweemalen over en weder, sodat in dat geluckiger hier als in de castelijnije ben”. Om een request te schrijven aan het Hof ten be hoeve van vluggere behandeling zijner zaak of om ontslag onder handtasting bracht de secretaris Assendelft hem tijdelijk pen, papier en inkt, tevens toen mede brengende Pieters kind; „alleen heb ick hem (het kind) maar buijten die reijse van verre gesien, staande reght over mijn vengster aant ander eijnde van de Vijver, daar hij alle dagen eens coomt staan op een witte teecken, dat ick door de traliën uytsteecke’'. Ook heet het nog aan het slot: „De cipier seght mij op dese earner oock geseten heeft den Middelburghschen Alexander.” Uit zijn verhoor blijkt nog, dat hij na de ontsnapping der meid geen correspondentie meer had gevoerd, en dat hij de brieven ook wel uit het venster wierp en daarop mondeling antwoord kreeg. Woutersse hield zich in zijne verhooren tamelijk wel als dood onschuldig aan het hem ten laste gelegde. Op 16 Januari 1704 werd hij echter door het Hof „gedeporteerd

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1906 | | pagina 175