DE GEVANGENPOORT.
I72
Een molenaar uit Wormer, eerst met een Brabander
in den „gayool”, daarna op een kamer van achttien
stuivers, mag niet over spijs of drank of het gedrag
klagen; de Brabander zelf mag dit evenmin doen sinds
de negen of tien weken, dat hij er zit. En op 14 April
Mr. Pauwel Fabricius hoorende, „seght deze, dat hij sich
in een gestalte bevint van niet te connen antwoorden
over saken van die geringheijt als voor hem is cost en
dranck en versoect (verder) geexcuseert te sijn van sich
over het ondervraechde te expliceren”. Zoo ookLevinghston,
„dat het het minste is, waarop hij in een soo ongeluckige
gevanckenisse denckt”. Laat men zich zelf maar eens
’s middags en Js avonds komen overtuigen, zegt deze.
Grutten, erwten, boonen, karnemelk of bier, alles even
slecht of dun, verklaart Adriaan Verdonck, zonder boter
met droog brood en nu en dan een ons vleeschdan
betaalt hij nog per dag drie stuivers voor vuur en een
stuiver voor de kaars; hoewel hij geen brandewijn of
genever heeft gehad, rekent de cipier toch daarvoor alle
drie maanden drie guldens. Een paar andere gegijzelden
op de kamer van „achttien stuivers” (de eene liefst al
omtrent vijf jaren) hebben wederom in het geheel niet
te klagen. Jacques Francois zal zich over het hem afge
vraagde alleen uiten tegenover Heeren Gecommitteerde
Raden, wier gevangene hij is. Bon Massary, zittende op
„dertig stuivers” met Pieter van Beeckesteyn (op „acht
tien stuivers”), welke de grieven gegrond vindt, „decli
neert” op al deze vragen te antwoorden. Ook Jacob
Kloppert, extra daags betalende drie stuivers voor „een
test met wat vier om een pijp tobacq op te steken”,
zittende met Francoys, is lang niet tevreden. Wanneer
hij zijn huisvrouw of zijn zoon te eten had, betaalde
ieder hunner dan aan den cipier twaalf stuivers. Van 17
Maart tot 10 April legde hij het „menu” over. En dit