DE GEVANGENPOORT.
J73
was niet schitterend. Zoo b.v. ’s middags en ’s avonds
op 17 Maart: knollen en vlees, ’s avonds: (sassenero);
18: schelvis, (sala); 19: roo kole, (broodsop); 20: rijst
en vlees, (soete melk); 21: witte boonen met kaarssmeer,
(karmelk); 22: (bezoek van moeder); 23: roo kool int
water, (slaa en 2 eijeren)24: groen errete, (niet); 25:
cabelauw, (niet); 26: schelvis, (2 gebraan appele)27:
rijst en vlees, (soete melk)28spenagie, (slaa)29
savoij, (een eij en sassenero); 30 groen errete met worst,
(niet); 31 Maart: roo kool, (niet); enz. enz.
Niet alleen op deze getuigenissen nu oordeelde de
Proc.-Gen. tegenover het Hof het blijven van den cipier
in zijn ambt ongewenscht, maar vooral ook omdat b.v.
„voorn. Steven van Braxhoofden sigh selven sedert een
geruijmen tijdt herwaerts heeft verloopen in den dranck
en bijsonderlijck in den morgendranck, soodanigh dat den
Proc.-Gen. den voorn. Steven heeft gesien tot diversche
malen seer onbequaem, hebbende de ervarentheijt geleert,
dat van diegeenen, welke haer daerinne vergeten hebben
gehadt, seer weijnige sijn te rugge gecomen”. Het Hof
beaamde dan ook deze zienswijze ten volle, en deed hem
op 3 Mei vervangen door Cornelis Van Baten.
Van de vermelde klagers blijken in de Resolutiën,
behalve zekere Van der Burg, die nog gepoogd had
kort te voren uit te breken, Verdonck en Kloppert sinds
26 Aug. 1711 op de Poort te zitten.
Te Delft hadden zij een moord gepleegd in het
„Beterhuis”, wat de veroordeeling voor beide eersten ten
gevolge had „om met het zwaard boven het hoofd op
het schavot voor het stadhuis te Delft te staan” in
tegenwoordigheid van Kloppert, benevens veroordeeling
van alle drie tot tuchthuisstraf gedurende een ruim aantal
jaren. Lang niet streng genoeg, dacht de Proc.-Gen., die