183 DE GEVANGENPOORT. b C. P., no. 7. 2) C. P., no. 5. Cipier Prince vraagt 7 Juni 1734 zijn ontslag. Johan Gunther volgde hem op tot zijn overlijden op 1 Juli '38. Onder dezen schijnt niets ernstigs te zijn voorgevallen. Op 30 Juni ’38 was reeds wegens zijn zwareziekte besloten het toezicht op te dragen aan den oudsten hofdiender; maar op 7 Juli vroeg en verkreeg Willem Diderik de Hamond (ook wel onjuist genoemd Johan en Frederik) dit ambt. Onder hem gebeurde op 2 Juni '39 2), wederom een treurig ongeval. Gudde van den Heuvel, van wege den Raad van Braband sinds 14 Mei opgesloten, had ’s morgens om half negen, van de meid door het schaftgat welgemoed een „muddeje” genever (sic) en ook een test met vuur ont vangen, waarop hij nog gezegd had„soo meisje! dat is goed.” (In de 20ste eeuw denken wij daar anders over; overigens denkelijk geschied van een van men rok der Markiezin. Voor een vrouw, zelfs geheel gekleed als zij wrel geweest zal zijn, schijnt deze opening groot genoeg voor ont snapping; maar zij zal daarbij zeker eenige acrobatische toeren hebben moeten maken om heelhuids op den „openbaren weg” neer te komen, waarbij haar waarschijnlijk wel van de straatzijde de behulpzame hand zal zijn geboden. Op 3 Sept, nam het Hof over deze zaak de navolgende resolutie: „Is nae deliberatie goetgevonden Commissarissen te versoeken den cipier te recommandeeren van in toe komende voorsigtig te zijn ende verders te besorgen, dat de earners op de voorsz. Poorte werden voorsien”. was door een „federdraat of veer horlogie met behulp van sterk water”. Aan een de spijkertjes van het stuk gestooten glasraam zag „katoenstof”, waarschijnlijk van het kleed of den

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarboeken geschiedkundige vereniging Die Haghe | 1906 | | pagina 189